Op de achterflap van je boek lees ik over verzet: ‘Gedoemd te mislukken. Onmogelijk te weerstaan.’ Die dubbelheid ademt je hele boek; ik word er hoopvol van en tegelijkertijd is het niet optimistisch. Je schrijft bijvoorbeeld: ‘Ik heb geleerd dat het de kunst is om het slechtste te verwachten, te weten dat het dan nóg erger wordt en vervolgens te handelen alsof daar nog van alles aan te doen valt.’ Is het voor jou belangrijk om die twee bij elkaar te houden?
Ik noem mezelf tegenwoordig een optimist zonder hoop. Niet dat ik daarvoor gekozen heb, het gaat vanzelf. Hoop is een tijdverdrijf uit andere tijden. Ik zet me schrap voor een tijdperk van wereldbrand. Ook het vermogen van mensen om daar in fatsoenlijke termen van gedachten over te wisselen, gaat razendsnel in rook op.
Niet voor niets draagt mijn boek een motto van de Poolse dichter en essayist Czesław Miłosz: ‘Ik moest het probleem van de hoop oplossen, of eerder: het probleem van de houding die de hoop en het gebrek aan hoop allebei uitsloot.’
Intussen is optimisme blijkbaar een praktisch onuitroeibare eigenschap. Ik heb er nog elke dag last van, bij elke ontmoeting, bij elk bewijs van menselijke veerkracht. Elke ochtend formuleer ik mijn voornemens voor vandaag. En elke verzetsbeweging start vanuit dat hopeloze optimisme. Opnieuw: niet als keuze, maar als enige alternatief voor dood gaan neerliggen. Als de wereld in brand staat, is verzet niets anders dan een woord voor de wil om te overleven. Zijn alle moeders, brandweermannen, voetballertjes en medicijnenstudenten in Gaza verzetsstrijders? Terroristen zelfs? Natuurlijk niet. Het zijn mensen die geloven dat er leven zal bestaan na de genocide en daar willen ze deel van uitmaken.
Nu we zelfs in onze lieve uithoek van de wereld geregeerd worden door leugenaars en criminelen, is optimisme mijn harnas. Leren doorzien hoe de macht werkt en tegen ons wordt misbruikt, is niet hetzelfde als cynisme. Het is mijn bescherming tegen naïviteit, maar ook tegen apathie. Geharnast stap ik in de bus waarvan ik weiger te geloven dat de volgende halte de eindbestemming is.
Klimaat en migratie: dat zijn thema’s waarop jij mensen in Nederland vandaag succesvol in verzet ziet komen. Waarom lukt het daar en wat kunnen we daarvan leren?
Wat ook lukt: gesprekskringen en groepsdialogen. Bezorgd, wellevend, vriendelijk voorovergebogen naar de ander om te laten zien dat we werkelijk willen luisteren. Bedoeld als poging om over en weer tot meer begrip te komen in polariserende tijden. In de praktijk vooral geruststelling onder gelijkgestemden. Mijn hart loopt over van sympathie, maar geduld heb ik er niet voor. Tijd voor de zacht gevooisde omweg is er niet meer.
Klimaatactie is in Nederland momenteel de enige vorm van verzet die het aandurft de vijand bij name te noemen en de publieke ruimte terug te vorderen op bedrijven en overheden die moedwillig de planeet verwoesten. Daarbij kunnen er dingen sneuvelen en dat is precies het punt. Er moet een systeem kapot. Er moet een levenswijze veranderen, radicaal veranderen en wel nu. Het is bovendien een strijd die gaat om ons milieu, letterlijk, om onze omgeving. En dus ook over Gaza en de PVV, over Oekraïne en Trump, over Soedan en Frontex.
De strijd om migrantenrechten is vooralsnog schichtiger. Bang om de buren die we zo graag voor onze gesprekskringen uitnodigen, ook al komen ze nooit opdagen, nog verder van ons te vervreemden. Maar in de kringen van en rond ongedocumenteerden is het verzet concreet, onder de radar, praktisch en steeds beter georganiseerd. De Nederlandse kunst van het onderduiken is terug. Omdat deze beweging al jaren weet dat het nóg erger gaat worden en apathie geen optie is.
Je volgende boek gaat over vriendschap. Speelt vriendschap een rol bij in verzet komen?
Niet elke vriend is een kameraad. Met de ene zit je in de kroeg, met de ander sta je aan het front, met een enkeling doe je het allebei. Ikzelf zou doodmoe worden van een leven met louter kameraden. Zonder vrienden was ik niemand geworden. Het liefste zijn mij de mensen met wie ik samen wakker en strijdbaar ben, maar ook samen naar Succession kan kijken.
Vriendschap is de enige vorm van inburgering die ik serieus neem. Ik ben pas thuis bij de mislukte grapjes van Carolien, de verleidelijke maar vlijmscherpe glimlach van Massih, de vlinderachtige monologen van Kadek. En als ik in verzet kom, is het om hun voortbestaan.
Mijn vorige boek was Gastvrijheid. Mijn volgende is Vriendschap. Samen met Verzet moeten ze een drieluik vormen over de wereld waarin ik wil wonen: drie levensbegrippen die elk voor zich noodzakelijk zijn om als mens te leven, maar pas bij elkaar een leven vormen.
BoekBespreken: Verzet
Verzet opent met een scène uit de film Walter verdedigt Sarajevo (1972): in november 1944 is de Duitse bezetter op zoek naar een geheimzinnige figuur genaamd Walter die het verzet leidt. Een Duitse kolonel meent bij zijn vertrek uit de stad eindelijk te weten wie het is. Tegen de Gestapo die hem op komt halen, zegt hij: ‘Ziet u deze stad? Dat is Walter.’
De film werd een cult hit en kreten als ‘Das ist Walter’ of ‘Walter is terug’ schijnen in Bosnië nog altijd gebruikt te worden als motto voor burgerlijke ongehoorzaamheid. Met deze opening is de toon van het boek gezet: als mensen gezamenlijk opstaan, kunnen ze onwaarschijnlijk veel tot stand brengen.
In het boek reflecteert Chris Keulemans op wat dat is, in verzet komen: welke fases kent dat en welke overwegingen spelen daarbij een rol. ‘Het moment dat mensen tot verzet overgaan, fascineert me. Wanneer klikken ze wakker? (…) Wat hebben ze nodig om in actie te komen – en wie? Op welk moment hebben ze in de gaten dat ze onderdeel zijn van een beweging en hoe onderdrukken ze de aanvechting om daar weer uit te stappen? (…) Wat zeggen ze tegen zichzelf als ze beseffen dat ze gaan verliezen? (…) Wie worden de leiders, wat kenmerkt ze en heeft de beweging ze nodig’?
Keulemans schrijft over verzetsbewegingen waar hij onderdeel van is geweest, en over verzet waar hij als journalist over heeft geschreven. Over Oekraïne, Irak en Tunesië bijvoorbeeld. Zijn overwegingen verbindt hij aan een verhaal over een bezoek dat hij brengt aan een landgoed in Polen, waar hij is uitgenodigd om een tijdje in alle rust te komen schrijven. In het begin van de twintigste eeuw bracht Czesław Miłosz zijn zomers door op dat landgoed, een schrijver en dichter wiens werk Keulemans op verschillende plaatsen in het boek aanhaalt. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw doet Miłosz het landgoed over aan een theatergezelschap dat in een nabijgelegen dorp probeert om met muziek, verhalen en theater mensen te verbinden over de scheidslijnen van taal en cultuur heen.
Terwijl Keulemans daar verblijft om aan een boek te werken, raken de mensen die daar werkzaam zijn, betrokken bij de opvang van vluchtelingen die door Belarus over de grens met Polen worden gezet. De hulp aan deze vluchtelingen wordt door de Poolse autoriteiten eerst nog oogluikend toegestaan, maar wordt daarna strafbaar. Wat te doen verdeelt het dorp en het theatergezelschap. Ook Keulemans wordt meegezogen in de activiteiten op het landgoed.
Aan de hand van dit verhaal vertelt hij over andere momenten waarop hij in verzet kwam. Steeds pelt hij af wat zijn overwegingen waren en hoe hij daar nu op terugkijkt. Niet zonder kritiek of teleurstelling ook, bijvoorbeeld wanneer hij schrijft over ‘zacht verzet, in een tijd dat we nog geloofden daarmee Europa te kunnen redden van de geur van alles wat naar volk riekt’. Het moeilijkste is, schrijft hij, om te bedenken wat er moet gebeuren nadat het verzet erin geslaagd is de macht omver te werpen. ‘Het is pas na afloop, als we gewonnen hebben, dat de echte moeilijkheden beginnen,’ is een van de motto’s voor in zijn boek – en een citaat uit de film The Battle of Algiers (1966).
Keulemans hinkt in het boek op twee benen: enerzijds is Verzet geen optimistisch boek en tegelijkertijd is het toch ook hoopvol. Een citaat van de laatste pagina: ‘Wat verzet onderscheidt en uiteindelijk sterker maakt dan de macht, is de verbeelding: het zichtbaar maken van de mogelijkheden.’
Waarom dit boek lezen? Ik vind het een inspirerend en eerlijk boek dat tot nadenken stemt over je eigen verlangen naar – of vragen bij – verzet. In míjn hoofd borrelden bovendien steeds allerlei verbanden op met verhalen uit de Hebreeuwse bijbel. Een voorbeeld direct aan het begin van het boek is een citaat van Svetlana Alexijevitsj over vrijheid:
Denk jij dat als mensen hun hele leven in een strafkamp hebben doorgebracht en ze op een dag plotseling naar buiten mogen, dat ze dan zomaar vrij zijn? Nee, ze betreden alleen een andere ruimte. Ze brengen het kamp het normale leven binnen, en beginnen het daar opnieuw te bouwen.
Waarom dit boek niet lezen? Niet lezen als je op klip-en-klare antwoorden of oordelen hoopt. Keulemans schrijft voorzichtig, stelt vragen, tast af. Het ene moment beschrijft hij waarom sommige mensen in een beweging boven komen drijven als leiders, om zich vervolgens de vraag te stellen of we vandaag nog wel zulk leiderschap nodig hebben: moeten we het niet veel meer hebben van charismatische ideeën dan van charismatische leiders?