‘Trump is een zegen voor digitaal Europa’

Al twaalf jaar onderzoekt Huib Modderkolk de digitale wereld met alle zegeningen, maar vooral ook alle bedreigingen. Wie zijn er allemaal geïnteresseerd in onze data? Wie willen weten waartegen we protest aantekenen? En is er nog iemand die kan zeggen dat hij niets te verbergen heeft? Welke invloed heeft de digitale wereld op ons leven, voor welke keuzes staan wij als individu en als samenleving als het gaat om het gebruik van digitale media? Een gesprek met onderzoeksjournalist Huib Modderkolk, auteur van de boeken Het is oorlog maar niemand die het ziet en Dit wil je écht niet weten.

Om met de laatste titel te beginnen. Het is vooral een signalerend boek, ik had ook wel wat handige tips verwacht voor veiliger internetgebruik.

‘Ik vind dergelijke tips altijd een beetje aanmatigend. Ik ben geen cybersecurity-expert. Maar deze vraag krijg ik vaker, dus komt er nu wel een aanvulling op mijn boek. Hoewel het meer gaat over onze denkfouten en hoe daarmee om te gaan, dan allerlei praktische tips. Want je kunt wel zeggen dat je op cookies steeds nee moet klikken en dat je al die voorwaarden helemaal moet lezen, maar dat is geen doen. Inherent aan ons internetgebruik is dat je online permanent bespied wordt. Dat is op zich problematisch, maar dat is niet een probleem dat je bij de gebruiker neer kunt leggen. Dat moet je als overheid of als samenleving oplossen. Of misschien wel als Europa. Maar je kunt wel vertellen wat dit betekent. Het belangrijkste uitgangspunt is wellicht dat je je aanvalsoppervlak zo klein mogelijk moet houden. Denk na over wat je allemaal op internet plaatst en hoe vindbaar je daardoor bent. De machtigste bedrijven ter wereld zijn allemaal Techbedrijven en die zijn groot geworden met onze data.’

Regelgeving vanuit de overheid of Europa wordt door bedrijven wellicht opgevolgd, maar kwaadwillende mensen laten zich daardoor niet weerhouden.

‘Dat is inderdaad een probleem. Internet is nu eenmaal synoniem met surveillance en velen maken daar misbruik van. Bedrijven, overheden, denk aan de Russen en de Chinezen, maar vergeet zeker ook de Amerikanen niet!’

Veel mensen zullen zeggen dat ze niets te verbergen hebben. Is dat naïef?

‘Als je dat echt meent, dan zit je in een zeer geprivilegieerde situatie en woon je waarschijnlijk nog in een democratie. Daar zijn er nog maar negenentwintig van op de wereld en die staan allemaal onder druk. In alle andere landen gaat dat argument sowieso niet op. Want als je niet in een democratie leeft, dan kunnen de grillen van de staat zich dus ook tegen jou keren. Maar kijk ook naar de Verenigde Staten. Als je klimaatwetenschapper bent in Nederland en je reist naar je collega’s in de Verenigde Staten, dan heb je al iets te verbergen, want was jij in het verleden niet een keer kritisch op meneer Trump? Dus als jij denkt niets te hoeven verbergen, ook in Nederland, dan ben je geen demonstrant of activist, protesteer je nergens tegen, heb je geen kwetsbaar beroep, behoor je niet tot een minderheid, dan is er geen overheid uit een ander land die jacht op jou maakt. Wie kan dan nog zeggen dat hij niets te verbergen heeft? En dan is het ook nog zo dat de omstandigheden kunnen veranderen. In de Verenigde Staten is abortus in een aantal staten ineens verboden geworden. Data die kunnen aantonen dat jij als vrouw illegaal een abortus wilt ondergaan, kunnen levensbedreigend zijn en grote persoonlijke gevolgen hebben. In sommige staten staan er zelfs beloningen op het aangeven van vrouwen die naar abortusklinieken gaan.’

Was het deze ontwikkeling, waarom je onderzoek bent gaan doen?

‘Nee, mijn fascinatie voor de digitale wereld begon twaalf jaar geleden met Edward Snowden die documenten stal van de Amerikaanse geheime dienst. Daardoor zagen wij voor het eerst wat het internet óók inhoudt. Namelijk dat je op grote schaal het internetgedrag van mensen kunt verzamelen en hun gedrag in de gaten kunt houden. Het mooie aan technologie is dat je het op vele manieren kunt inzetten. Om anonieme communicatie mogelijk te maken in een repressief land. Of om de klimaatcrisis op te lossen of ziektes op te sporen. Het lastige is echter dat wij een richting hebben gekozen, opportunistisch en vaak vanuit gemak, waarbij onze data te gelde worden gemaakt. Daar betalen we een prijs voor. Bijvoorbeeld afhankelijkheid van een groot Techbedrijf. Maar het kan ook zijn dat je bedrijf straks niet meer bestaat omdat je intellectueel eigendom is gestolen. Of dat je een bepaald land niet meer inkomt. Technologie is daarnaast een repressiemiddel geworden.’

Moeten we ons terugtrekken van de sociale platforms?

‘Ooit dachten we dat die sociale platforms er voor ons waren. Ze geven ons ook die illusie, dat ze bedoeld zijn om contact met elkaar te maken en van elkaar te leren. En in het begin kon je die indruk krijgen. In de begintijd van twitter kwam ik op verhalen die ik zonder het platform nooit was tegengekomen. Dat kan nog steeds, maar dan moet je je door de bagger aan haat, geweld en racisme heen worstelen. Er is zoveel rotzooi bijgekomen en precies dat heeft te maken met de ware aard van deze media: ze zijn niet sociaal, maar erop gericht om jouw aandacht zo lang mogelijk vast te houden en jou daarmee zo veel mogelijk data te ontfutselen. Hoe langer je blijft, hoe meer data en dat werkt het beste wanneer jij steeds weer een dopamineshot krijgt, als je berichten te zien krijgt die emoties oproepen, en dat werkt weer het beste door jou de meest extreme inhoud te laten zien.’

Techniek die sociaal begint, maar in handen komt van verkeerde mensen en bedrijven?

‘Er zijn verschillende bewegingen geweest. Na de Amerikaanse verkiezingen van 2016, toen bleek dat Rusland de platforms massaal had ingezet om desinformatie te verspreiden, leek er een kentering te komen. Er zou worden ingezet op betere controle. Maar die beweging is weer ingehaald door opportunisme. De factcheckers zijn afgeschaft, de moderatie is weg. Er moet zoveel mogelijk geld verdiend worden. En er is nu zelfs een beweging onder leiding van Elon Musk die de sociale platforms inzet als politiek instrument, om iemand verkiesbaar te krijgen. Met andere woorden: ik hack de democratie met mijn platform. Het is wellicht ooit goed begonnen. Denk bijvoorbeeld aan de Arabische Lente en de positieve rol die sociale media daarin hebben gespeeld. Maar dat bleek niet de voorbode te zijn voor hoe de sociale media zich hebben ontwikkeld. En dat heeft te maken met een ontzettend perverse prikkel: het is niet sociaal gericht, het heeft geen enkel ethisch doel, het is enkel en alleen gericht op geld maken, ten koste van mensen en hun data. En niet te vergeten: het gaat ook ten koste van het welzijn van mensen. Dat hebben we als Nederland en als Europa gewoon laten gebeuren.

Er ontstaan nu wel tegenkrachten, maar intussen zijn die bedrijven zo waanzinnig machtig. Ze worden wel eens vergeleken met oliebedrijven, maar daarmee doe je ze tekort. Oliebedrijven zijn rijk en machtig, maar ze kunnen niet zomaar in ieders leven doordringen en precies dat kunnen de Techbedrijven wel. Een bericht dat zij sturen, komt onmiddellijk hier op mijn scherm, dat is een ongekende macht, een macht die zelfs ongeëvenaard is in de geschiedenis. Daar zit het grote gevaar, zeker nu je ziet dat die bedrijven de kant van een autoritaire leider kiezen.’

Is dat een verschuiving die je in je onderzoek gaandeweg hebt ontdekt?

‘Toen ik met mijn onderzoek begon, was dat voor mij helemaal nog niet zo zichtbaar. En we zijn nog steeds bezig met proberen te begrijpen wat hier nu gebeurt. Daarom vergelijk ik het ook met de klimaatcrisis: pas langzaam, beetje bij beetje, ontdek je wat de schade is. Ook in de digitale wereld heb je de grote vervuilers en die gebruiken allemaal onze data. En wat het effect daarvan is, dat gaan we zien op het moment dat het zich tegen je keert, of als de data ingezet gaan worden voor politieke macht. Nog los van wat we nog helemaal niet zien. Bijvoorbeeld hoe al die data worden gebruikt, door landen als China en Rusland, om er voordeel uit te halen.

In 2013 zei het hoofd van de Russische strijdkrachten al dat toekomstige conflicten niet meer op het slagveld worden beslist, maar in het informatiedomein. Dat betekent dat als jij het narratief kunt bepalen, dat je succesvol kunt zijn. Dat heeft Rusland vroeg begrepen en de gevolgen daarvan zien wij nu pas, in Oekraïne. Trump praat bijna blindelings de Russische standpunten na en accepteert nu al de status quo op het slagveld. Daarin is het Russisch narratief zeer succesvol geweest.’

Wie het narratief bepaalt, heeft ook de eigen bevolking in de greep. Veel Russen weten niet wat er in Oekraïne werkelijk aan de hand is.

‘Dat klopt, maar desinformatie werkt ook in de Verenigde Staten. Vierentachtig procent van de republikeinen gelooft nog steeds dat de verkiezingen van 2020 gestolen waren. Vierentachtig procent! Dat is onwaarschijnlijk hoog met alle informatie die aantoont dat er geen enkel bewijs voor is. Dat is dan een democratie, trek dat door naar een land waar geen vrije pers is en waar niets wordt weersproken.’

Hoe belangrijk of centraal is de rol van de digitale wereld in deze ontwikkelingen?

‘Dat is moeilijk te zeggen. We weten ook niet welke invloed de Russische desinformatie nu precies heeft gehad op de verkiezingsuitslag van 2016 in de Verenigde Staten. Maar wat je wel kunt zien, zowel in Nederland als in de Verenigde Staten, is dat nuance in dit mediatijdperk niet meer werkt. Alle partijen die het moeten hebben van de nuance hebben het lastig. Het is makkelijker om een simpele boodschap te hebben. Die doet het beter en wordt beter opgepakt door het algoritme. Daarnaast wordt het ook steeds lastiger om overeenstemming te vinden over de belangrijkste feiten in de enorme berg informatie die beschikbaar is en waarin ook alternatieve gedachten worden aangeboden.’

Dan kom je op het punt van de polarisatie.

‘Vijfentwintig jaar geleden had je wellicht een gekke oom die dacht dat het coronavirus weleens door Amerika gemaakt zou kunnen zijn. Dan kon je daar met elkaar over spreken en dat weerleggen met informatie. Dat had een dempende werking. Maar nu heeft die oom geen zin in dat gesprek en die gaat online zoeken en komt alleen maar bevestiging tegen voor zijn theorie. Onderzoek laat zien dat het internet zelf niet zorgt voor polarisatie of complottheorieën, maar dat het wel een versterking ervan is. Hetzelfde geldt voor polarisatie. Je komt door sociale media veel meer in aanraking met de extreme opvattingen van anderen. Daardoor ga je meer nadenken over je eigen positie. Je wordt voortdurend gevraagd je positie te bepalen en daardoor versterk je die en ga je die ook sterker verdedigen tegenover anderen. Dus niet sociale media zorgen voor polarisatie, maar ze versterken de tegenstellingen wel.’

Dat is in het persoonlijke wat we in het groot ook zien gebeuren. Totalitaire regimes creëren wij-zij-tegenstellingen. Is de greep op de digitale wereld voor hen daarom zo belangrijk?

‘Het idee was ooit dat het internet een democratiserende werking zou hebben. Maar de democratie heeft het in onze tijd juist heel moeilijk. In China en Rusland, maar ook dichter bij huis, wordt technologie gebruikt voor repressie. China is natuurlijk hét voorbeeld hoe je met technologie een dystopie kunt creëren. Ze kunnen letterlijk elke stap die iemand zet volgen, volledig geautomatiseerd. Het kan dat technologie voor vrijheid zorgt, maar in landen als China is het tegenovergestelde gebeurd. Technologie is heel aantrekkelijk voor autoritaire regimes.

En die valkuil om naar technologie te grijpen, zie je ook in Nederland. Het is natuurlijk heel aantrekkelijk om meer data te hebben, bijvoorbeeld voor een organisatie als de politie. Steeds is er de vraag naar de inzet van meer technologie, meer algoritmes, om criminaliteit te voorspellen. De inzet van kentekencamera’s en gezichtsherkenningscamera’s. En elke nieuwe technologie wordt meestal heel snel omarmd, met het argument van meer veiligheid, en dat begrijpt iedereen. Maar het gesprek over de keerzijde is heel lastig te voeren. Want als er twee criminelen meer door gepakt worden, is dat dan de maatschappelijke schade waard? En als meer mensen zich daardoor minder vrij voelen, moet je het daarom dan niet doen? Dat blijkt elke keer een lastig gesprek.’

Hier speelt ook vaak weer diezelfde gedachte ‘ik heb niets te verbergen’, dus doe maar als daarmee de veiligheid wordt vergroot.

‘Precies dat. En de eerste stap wordt gelegitimeerd met de redenering dat je daarmee iets heel ernstigs kunt voorkomen en daar is iedereen het dan over eens. Maar als die technologie raakt ingeburgerd en het gebruik genormaliseerd, wordt het voor andere doeleinden ingezet. Kijk naar het elektronisch patiëntendossier, daarvan werd veertien jaar geleden door de Eerste Kamer gezegd dat ze het een stap te ver vonden gaan. Dat is er nu en al onze gegevens zitten erin. Bodyscans op Schiphol. Groot debat erover, nu staan ze er. De slimme energiemeter. Ook kritiek van de Eerste Kamer, want daarmee kun je een indruk krijgen van iemands leven, of iemand thuis is en met hoeveel mensen. In alle nieuwe woningen zit inmiddels zo’n meter. Dus je ziet een patroon waarbij aanvankelijk nog kritische vragen worden gesteld en het tien jaar later volledig is ingeburgerd.’

Realiseren wij ons aan de voorkant te weinig waarvoor nieuwe technologie allemaal ingezet kan worden?

‘Je zou willen dat er een sociaal-politiek debat is rond de vraag naar de wenselijkheid. En als er een keerzijde is, hoe gaan we die wegnemen? Het is wel degelijk mogelijk om technologie zo in te zetten dat je het goed doet. Kijk naar de slimme meter. Er zijn heel veel argumenten voor. Het is nauwkeurig, je hoeft niet meer langs de deuren. Maar wat gebeurt er: hij wordt standaard automatisch de hele dag uitgelezen. Waarom niet andersom, één keer per jaar, tenzij mensen willen dat het altijd gebeurt en ze dat aangeven? Wat je dus ziet, is dat de standaardoptie altijd de minst privacy vriendelijke optie is. Dat zou precies andersom moeten zijn. En datzelfde speelt ook bij cookies. Standaard is: we gaan automatisch honderden bedrijven toegang geven tot jouw onlinegedrag, tot in lengte van dagen. Maar dat realiseert niemand zich. Dus vindt die privacy schending permanent plaats. En dat nemen we voor lief, ook uit gemak.

Kijk naar de keuze tussen WhatsApp en Signal. Het werkt precies hetzelfde, het ziet er iets anders uit, beide zijn gratis, er is één verschil. De ene is erop gericht om zoveel mogelijk data van jou te verzamelen en daarmee veel geld te verdienen, en de andere app is van een stichting zonder winstoogmerk en wil zo min mogelijk data van jou verzamelen. Hoe moeilijk is de keuze? Maar nog steeds is de overstap voor de meeste mensen ingewikkeld. Het is gemak, het is gewenning. Daar zie je in het klein wat je in het groot ziet bij de overheid. Gemak en bekendheid bepalen de keuze. Toen bij de Algemene Rekenkamer de nieuwe Cloudstrategie werd besproken, zag je hetzelfde: we kennen Microsoft en dus zetten we alles bij Microsoft. Het nadenken over de vraag waarom we het eigenlijk in Amerika doen en niet in Nederland, zit er gewoon niet in. Het is een reflex. We kennen het, het is gemakkelijk, dus gaan we het zo doen.’

Is daar nu een kentering in te zien?

‘Trump is een zegen voor de digitaliseringstrategie van Europa. We moeten nu gaan nadenken over onze afhankelijkheid en wat de risico’s zijn. En dat hadden we veel eerder moeten doen. Maar zelfs nu zie je dat mensen niet zomaar bereid zijn de moeite te nemen om het anders te gaan doen. Nog steeds heerst de neiging om de dingen te blijven doen zoals we ze altijd hebben gedaan. We zijn als Nederland altijd zeer trans-Atlantisch gericht, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Fransen. Die hebben altijd gezegd dat ze hun belangrijkste documenten niet in een ander land gaan zetten. Zij zijn blijven investeren in hun eigen technologieën. Alle Deense gemeentes hebben nu gezegd dat ze zich terugtrekken uit de Amerikaanse Cloud. En ze realiseren zich dat dit betekent dat het eerst allemaal iets duurder gaat worden, maar die pijn willen ze nemen. In Nederland gaan we nu eerst nadenken over een nieuwe Cloudstrategie, en dan komt er waarschijnlijk een kostenefficiënt hybride model. Een polderoplossing.’  

In je boeken is er vooral veel aandacht voor Rusland en China. Wat hebben wij van hen te vrezen?

‘Ook hier hebben we te maken met het feit dat we niet zien wat er allemaal gebeurt en wat de gevolgen daarvan zijn. Beïnvloedingspogingen van Rusland kunnen we nog wel eens ontdekken. Er is heel veel ernstige sabotage, honderden incidenten inmiddels in Europa sinds 2022. Rusland is bereid daar heel ver in te gaan. Op digitaal vlak zien we het op grote schaal verspreiden van desinformatie. Maar er is nog iets anders, namelijk het stelen van data en proberen daar voordeel uit te halen. Dat onderdeel is voor een groot deel nog onzichtbaar en dus onbegrepen. Een expert die ik onlangs sprak, Erik de Jong, zei over Chinese spionage: “We zien in Nederland slechts het puntje van het topje van de ijsberg.” Dat is veelzeggend. Het zegt dat we nog steeds niet bevatten hoe belangrijk dit is. En dan gaat het over alles, over het economisch verdienmodel van Nederland, van bedrijven. Als je over die data beschikt, kun je daarin sturen. Kun je mensen benaderen. Je kunt daar enorm voordeel uit halen en dat doen Rusland en China rücksichtslos.

Bovendien is er ook sprake van een ongelijk speelveld. De hackafdeling van de AIVD/MIVD bestaat uit pakweg driehonderd mensen, in China uit driehonderdduizend mensen. En daarnaast: ze hebben niet dezelfde democratische regels en wetten. Zijn niet met de handen gebonden. Dus ze kunnen doen wat ze willen, alles is geoorloofd. En dan is er nog het feit dat zij maar één gaatje nodig hebben om binnen te komen in je hele systeem. Terwijl de verdediger alles moet beschermen en dichthouden om ervoor te zorgen dat je ze buitenhoudt. Dat maakt het dus allemaal heel ingewikkeld en ongelijk. Dus zij hebben een ongelooflijke kans om permanent te proberen hier informatie te stelen en daar beter en rijker van te worden.

Een deel van de overheid, bedrijven en inlichtingendiensten ziet inmiddels het probleem. Om een voorbeeld te geven: NXP, chipmaker in Nederland, heeft de NFC-chip gemaakt die in al onze telefoons zit, wereldwijd inmiddels. Dat is een belangrijk Nederlands bedrijf. Desondanks zaten Chinese staatshackers daar vier jaar lang onopgemerkt op het systeem. Een strategisch belangrijk bedrijf voor Nederland. En zij zullen geweten hebben dat ze doelwit zijn. Desondanks lukt het de Chinezen om binnen te komen en vier jaar lang ongezien te blijven. Dit laat het probleem zien: als ze binnen willen komen, komen ze binnen. Alles draait om informatie en data en als die data en informatie voor handen is en als je die kunt stelen en als je dat ook telkens lukt, dan vergroot dat je slagkracht als land. En het ondermijnt die van ons.’

Zes jaar geleden was er in Nederland een discussie over meer mogelijkheden voor de AIVD. Geeft dat ruimte in de strijd hiertegen?

‘De regels van 2017 zijn nog steeds in beton gegoten en er zitten twee toezichthouders op die meekijken. Dat leidt permanent tot frictie tussen de toezichthouders en die diensten. Zo is de zogenoemde kabelinterceptie (het ongelimiteerd en niet-persoonsgebonden verzamelen van kabel gebonden communicatie, zoals internetverkeer) nog steeds amper ingezet. De AIVD voelt zich daardoor beperkt. Mede daarom is er nu een wetsvoorstel aangenomen om een uitzondering te maken op de inzet hiervan tegen de dreigingen uit China en Rusland. Daar komen nu dus meer mogelijkheden. Maar lastig blijft dat wij strenge wetgeving hebben en dat ze aan de andere kant kunnen doen wat ze willen.’

Is dat een reden om te stoppen met die strenge wetgeving?

‘Nee! Dat is precies de valkuil: “Zij kunnen alles, dus laat ons ook alles terugdoen.” Maar in een democratie is vertrouwen in instituties cruciaal. We hebben regels en er is een rechtsstaat. Juist het tegenovergestelde moet ons antwoord zijn. We moeten tonen wat zij doen en vervolgens laten zien wat ons antwoord kan zijn en waarin we soms beperkt zijn en wat we daarom dus niet doen. Dat geeft mensen uiteindelijk vertrouwen in de instituties en de veiligheidsdiensten. Instellingen die ook in onze samenleving voortdurend met wantrouwen te maken hebben.’

We moeten het braafste jongetje van de klas willen zijn?

Tegenover minder democratie moeten we juist meer democratie zetten. En ook laten zien waarom dat het waard is. Dus als zij de democratie aanvallen, niet hetzelfde doen, want dan gaan we in een soort wapenwedloop bergafwaarts. Maar juist het tegenovergestelde is nodig, dat we laten zien waarom onze democratie waardevol is en dat het iets is om voor te strijden.

Zijn er tekenen van hoop?

‘Jazeker. Belangrijk is dat sinds Trump en Musk voor veel mensen duidelijk is geworden dat technologieën niet neutraal zijn. Het nadenken over wat onze verhouding is ten aanzien van sociale netwerken en buitenlandse technologie is op gang gekomen. Ook groeit het besef dat wij als burgers, bedrijven en samenleving keuzes kunnen maken.

Het tweede is dat, ook dankzij wat er nu in de Verenigde Staten gebeurt, Europa gedwongen wordt na te denken over hoe ze onafhankelijker wordt van Amerika. Daarbij is onze regulering, waarover wel eens lacherig wordt gedaan, ook onze kracht. Want het voorkomt dat je dit soort machtige Techbedrijven hebt die zich vervolgens ten dienste gaan stellen van een autoritair regime. Ook dat is positief.

Tot slot ligt er de opdracht om bij nieuwe technologieën na te denken over de vraag hoe wij ons daartoe verhouden. Technologie is niet verkeerd, kan fantastisch zijn, maar we hebben het te vaak in handen gegeven van bedrijven die er iets verkeerds mee doen, of die enkel uit zijn op onze data. Die fout moeten we niet nog eens maken. Een goed voorbeeld is de Europese AI-Act. Europa heeft al heel snel gezien dat er een ontwrichtende nieuwe technologie aan komt, namelijk AI. Die biedt heel veel kansen, maar er zitten ook risico’s aan. Laten we de kansen benutten en de bedreigingen bestrijden. Europa heeft daar behoorlijk snel op gehandeld. Los van de vraag hoe dat gaat uitpakken – dat weet ik ook niet – vind ik dat hoopgevend.’

Gaat het onderzoek door?

‘Zeker. Wat er in Amerika gebeurt, heeft echt heel veel gevolgen voor de digitale wereld. Amerika dat minder gaat investeren in digitale veiligheid. Amerika dat niet meer gaat onderzoeken of Rusland desinformatie verspreidt. Wat zijn daarvan de consequenties in Europa? Wat betekent het onbetrouwbare gedrag van Trump en zijn inner circle voor het werk van onze inlichtingendiensten? Kunnen die nog wel informatie delen met de Amerikanen, zijn ze nog te vertrouwen? Wat er nu gebeurt, heeft op zoveel niveaus effect. Dat is de wereld waarover ik schrijf en ik bemerk bij sommige mensen in het bedrijfsleven en de overheid ook een soort opwinding. Er is een kans om het anders te doen. Trump biedt de gelegenheid om technologie de goede kant op te krijgen.’

 

Afbeelding: copyright Frank Ruiter

Tegengif

logo tegengif

Tegengif is een tijdschrift op het snijvlak van politiek, literatuur en bijbel, dat vier keer per jaar uitkomt. Om elkaar een kritische spiegel voor te houden met goede verhalen uit oude bronnen, met nieuwe en beproefde gedichten, met wakkere opinie en leerzame stemmen uit het verleden en het heden.

Agenda