Opnieuw vertaald

Dit najaar verschijnt Tora – De vijf boeken van Mozes in de vertaling met verklarende
aantekeningen van Huub Oosterhuis en Alex van Heusden. Hier volgt een inleiding op deze uitgave.

De Hebreeuwse bijbel is een verzameling (‘bibliotheek’) van zesendertig boeken. Die zijn niet zomaar bijeengebracht, als een losse toevallige reeks. Ze vertonen ondanks hun
verscheidenheid, ook in opvatting en zienswijze, een sterke samenhang. De boeken zijn via hun lezers permanent met elkaar in gesprek, soms op het scherp van de snede.
De Hebreeuwse bijbel is een literair document uit de Oudheid en kan zo worden vergeleken met bijvoorbeeld de Ilias en de Odyssee van Homeros. Maar meer nog met het Babylonische scheppingsepos Enuma Eliš en het Epos van Gilgameš. Zo is de Hebreeuwse bijbel literatuur omgeven door andere literatuur, waarin zij mede geworteld is. Anders gezegd: de bijbel, die omvangrijke bibliotheek, is niet uit de hemel komen vallen. De bijbel is geschreven door mensen en voor mensen. En wat we weten sinds de opkomst van de archeologie in de negentiende eeuw: de bijbel, zelf literatuur, heeft flink leentjebuur gespeeld bij andere literatuur uit de Oudheid, van Mesopotamië tot Egypte. In die zin is de bijbel minder uniek dan eeuwenlang werd aangenomen. Het Oudgriekse woord mimesis in de betekenis van ‘nabootsing’ is hier op zijn plaats. Maar hieruit volgt niet dat de schrijvers van het oude Israël en Juda teksten uit hun culturele omgeving klakkeloos hebben overgenomen. Ze hebben die verhalen, oorkonden, wetsteksten en gedichten kritisch tegen het licht gehouden en hun eigen accenten gelegd, met nieuwe betekenis opgeladen.

Bijbel in drieën
De zesendertig boeken van de Hebreeuwse bijbel zijn ondergebracht in drie delen. Het
eerste deel, de Tora (een woord dat ‘onderrichting’ of ook ‘leer’ betekent), omvat de vijf
boeken van Mozes; het tweede deel, de Neviïem (‘Profeten’), bestrijkt Jozua, Rechters,
Samuël, Koningen en de zogeheten ‘late profeten’ (Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de twaalf ‘kleine profeten’); het derde deel, de Ketoebiem (‘Geschriften’) bestaat uit zo verschillende boeken als onder andere Psalmen en Hooglied, Klaagliederen en Ruth, en Kronieken als laatste. De drie delen liggen besloten in het woord TaNaKh of Tenach zoals de Hebreeuwse bijbel wel wordt aangeduid.

De Hebreeuwse bijbel gaat terug op de historische ervaringen van het antieke Israël en Juda. De bijbelteksten vormen de neerslag van de wijze waarop die historische ervaringen zijn geïnterpreteerd. Kundige vertellers en grote dichters hebben aan deze bibliotheek bijgedragen. Soferiem heten ze in het Hebreeuws, ‘schrijvers’. Om hun visie op het eigen volksbestaan duidelijk te maken, bedienden ze zich van literaire genres zoals die in de toenmalige cultuur algemeen werden toegepast: verhalen, legenden, kronieken, gedichten, spreuken, wetsteksten. De bijbel vertolkt in de vorm van verhalen de geschiedenis van het oude Israël. Die geschiedenis is er een van verloren vrijheid die telkens weer herwonnen moet worden. Ingeklemd tussen Egypte en Tweestromenland, is het oude Israël altijd speelbal geweest van grote mogendheden waartegenover het nagenoeg machteloos was. Invallen in het land, oorlog, bezetting, deportatie, ballingschap – dat is het patroon. Aan de stromen van Babel zaten wij neer / en wij weenden bij de gedachte aan Zion (Psalm 137:1).

Schrijvers
Zeker voor de canonieke of kernteksten van een volksgemeenschap in de Oudheid geldt dat zij niet het werk zijn van een enkele schrijver of een kleine groep van schrijvers. Dat geldt ook voor de bijbel. De bijbelse schrijvers waren, in een proces van eeuwen, verzamelaars, samenstellers, redacteuren en uitleggers van het tekstmateriaal uit verschillende perioden dat hun ter beschikking stond. Vele handen waren hier aan het werk. Teksten waren niet onaantastbaar, niet onwrikbaar vast. Veranderingen en aanpassingen waren geboden om ervoor te zorgen dat teksttradities ook in nieuwe omstandigheden zinvol zouden blijven. Het was werk in uitvoering, dat wil zeggen actualiseren, weglaten en toevoegen; een zaak van tekst en uitleg, waarbij de uitleg meer dan eens kroop in de tekst en zo het primaat opeiste: nu zijn wij aan de beurt, deze generatie. De uitleg van de bijbel is in de tekst zelf gaan zitten. En dus luidt de opdracht: blijf de teksten uitleggen – de geboorte van het leerhuis, niet na, maar in de tekst.

Het boek van Mozes
Dit proces van lezen, herschrijven, toevoegen en uitleggen is in de vijf boeken van de Tora nergens zo zichtbaar als in het laatste van de vijf, Devariem, Deuteronomium. Verreweg het grootste deel van dit boek bestaat uit drie lange toespraken van Mozes. In de vlakte van Moab aan de grens van het land Kanaän, in het veertigste jaar na de uittocht uit Egypte, zegt Mozes, de leider en leraar van het volk, nog één keer waar het op staat, hoe de kinderen van Israël moeten leven in het land dat hun gegeven is – een leven in vrijheid. Deuteronomium verschilt in literair opzicht hemelsbreed van de vier eerdere boeken, Genesis, Exodus, Leviticus en Numeri. Die worden verteld in de derde persoon, door een verborgen verteller. Deuteronomium daarentegen is bijna helemaal geschreven in de eerste persoon. De ik-figuur is Mozes. Hij spreekt rechtstreeks tot het volk Israël. Zo komt Mozes krachtig op voor zijn levensproject, maar nu op eigen gezag. De vaste formule waarmee in de eerdere boeken voorschriften en regels worden ingeleid, ‘JHWH sprak het woord tot Mozes: Spreek tot de kinderen van Israël’ – die formule ontbreekt in Deuteronomium.
Mozes verklaart de Tora (Deuteronomium 1:5), maar voegt ook voorschriften en regels toe, deels als correctie op het zogeheten ‘Boek van het Verbond’ (Exodus 21-23). Zo laat de Hebreeuwse bijbel de traditie van uitleg, interpretatie en toepassing – wat later in het Jodendom ‘mondelinge overlevering’ wordt – bij Mozes beginnen. Om die reden hebben de leraren van de klassieke rabbijnse periode het boek Devariem ook wel aangeduid als misjnee tora, ‘Tweede Tora’, in het Grieks: deuteronomion. Deze ‘Tweede Tora’ is in menig opzicht een herziening van de ‘Eerste Thora’ en zo een volstrekt nieuw begin. Het boek Deuteronomium spreekt zelf over twee verbonden, één gesloten bij de Horeb of Sinai en één gesloten in het land Moab (Deuteronomium 28:69):

Dit zijn de woorden van het verbond
dat JHWH aan Mozes heeft opgedragen
te sluiten met de kinderen van Israël
in het land Moab
zoals het verbond dat hij met hen gesloten had
bij de Horeb.

Deuteronomium is geografisch gesitueerd aan de grens van het land Kanaän en is ook zelf een grensboek. Er wordt een overgang gemaakt van het verleden (slavenhuis en
woestijntocht) naar vandaag en morgen. In die zin is het boek niet enkel de afsluiting van de vijf boeken van Mozes, de Tora, maar ook de opmaat naar het vervolg, de zogeheten ‘Vroege profeten’, de boeken Jozua, Rechters, 1 en 2 Samuël en 1 en 2 Koningen. Generaties van schrijvers, samenstellers en redacteuren hebben, op basis van Deuteronomium, de ‘Tweede Tora’, deze boeken tot stand gebracht, die in de bijbelwetenschap worden getypeerd als het ‘Deuteronomistische Geschiedwerk’.

‘De hele bijbel gelezen en uitgelegd’
Onderhavige vertaling van de Tora, de ‘vijf boeken van Mozes’, is geworteld in het project
‘De hele bijbel gelezen en uitgelegd’, dat in september 1997 van start ging met een serie van tien bijeenkomsten rond het boek Genesis, in de Rode Hoed te Amsterdam. De tekst van Genesis werd, in een nieuwe vertaling uit de Hebreeuwse brontekst van de hand van Huub Oosterhuis en Alex van Heusden, voorgelezen door acteurs als onder anderen Nettie Blanken, Rudolf Lucieer, Hans Croiset, Marjon Brandsma en Ton Lutz. In de periode 1997- 2005 werden achtereenvolgens de vertalingen uitgebracht van Genesis, Exodus en Numeri. Te beginnen in het najaar van 2015 werd de vertaling van de boeken Leviticus en Deuteronomium ter hand genomen. Na voltooiing hiervan hebben de beide vertalers alle vijf boeken opnieuw tegen het licht gehouden en op tal van plaatsen herzien.

Septuaginta
Bijbelvertalingen uit de Hebreeuwse brontekst zijn bijna zo oud als de bijbel zelf.
Naast de Hebreeuwstalige TeNakh is er de Griekstalige Septuaginta. In de Oudheid al, zeker na de Babylonische ballingschap, woonden de meeste Judeeërs niet in Juda, maar
daarbuiten, in de diaspora (Grieks voor ‘verstrooiing’). Zo kende Alexandrië in Egypte een grote, Griekstalige Judese gemeenschap. Daar ontstond de behoefte aan een bijbel in het Grieks voor gebruik in de samenkomsten op de sabbat. Rond 250 vóór de gangbare jaartelling werd een begin gemaakt met de vertaling, eerst van de Tora. Het heeft zeker meer dan enkele eeuwen geduurd voordat de hele Hebreeuwse bijbel in het Grieks was overgezet. De Septuaginta telt bovendien zeven boeken die in de Hebreeuwse bijbel niet voorkomen. Volgens een oeroude legende is de Septuaginta het werk van tweeënzeventig vertalers, door Jeruzalem uitgeleend (zes uit elke stam), die in tweeënzeventig hutten werden opgesloten en in tweeënzeventig dagen de hele bijbel in het Grieks vertaalden. Na vergelijking bleken de tweeënzeventig vertalingen volkomen identiek. Vandaar de Latijnse naam Septuaginta, ‘zeventig’. In de eerste eeuwen van de gangbare jaartelling werd de Septuaginta de bijbel van het vroege christendom in de Grieks-Romeinse wereld. Het Nederlandse taalgebied kent een lange traditie van bijbelvertalingen. Het eerste in de Nederlanden gedrukte boek was een bijbel – de zogeheten Delftse bijbel van 1477. Werd in de late Middeleeuwen de bijbel of gedeelten daarvan nog uit het Latijn vertaald – vertaling van een vertaling dus – met de Statenvertaling van 1637 werd definitief gekozen voor de veritas hebraica (‘Hebreeuwse waarheid’), de ‘getrouwelijke overzetting’ uit het oorspronkelijk Hebreeuws.

Tora
De hier aangeboden vertaling met als titel Tora – De vijf boeken van Mozes is een poging de Hebreeuwse brontekst met zijn eigen idioom en kenmerkende stijlfiguren zo adequaat mogelijk in het Nederlands te vertalen – niet in kerkelijk of theologisch, maar ook niet in zogenaamd alledaags Nederlands. Hebraïsmen, die sinds de Statenvertaling een eigen plaats hebben gekregen in het Nederlands – zoals ‘En het geschiedde’ – worden niet geschuwd. Zo adequaat mogelijk betekent zo dichtbij mogelijk. Maar geen vertaling ‘woord voor woord’. En niet idiolect als men daaronder verstaat dat een Hebreeuws woord of een afleiding daarvan telkens met een en hetzelfde Nederlandse woord moet worden weergegeven. Een strikt idiolecte vertaalstrategie zou op veel plaatsen leiden tot onbegrijpelijk Nederlands. De vertaling kan wel idiolect worden genoemd in zoverre zij poogt het idion, het eigene van de brontekst, zoals literaire verbanden en elementen van herhaling, zo veel mogelijk te behouden en zichtbaar te maken.

Een boek over de mens
De bijbel gaat over de mens. De bijbel weerspiegelt het mensbeeld van het volk Israël, en neemt daarbij Israëls eigen historische ervaringen tot uitgangspunt. Het boek stelt de vraag hoe mensen op deze aarde menswaardig kunnen leven in vrede met elkaar – wat moeten ze daarvoor doen en laten? Alle facetten van het menselijk bestaan komen aan de orde en worden in hun samenhang belicht: politiek, economie, religie, erotiek (Hooglied), scepsis (Qohelet of Prediker), lijden (Job). De bijbel inventariseert en ordent alles wat menselijk is en gaat daarbij niets uit de weg. Wat niet betekent dat de bijbel een pasklaar antwoord biedt op alle mogelijke vragen die mensen van nu aan het leven stellen. De bijbel als universeel, groot verhaal van bevrijding, ons als erfgoed meegegeven, is nog altijd in ons midden. Het is gekomen van ver, overgewaaid uit het oosten naar dit deel van de wereld waarin wij leven, dit oude Europa vol krassen en deuken, met een accu die toe is aan vernieuwing. Waakzaamheid is geboden. De bakens verzetten onze opdracht. Deze moeilijke tijd, nationaal én internationaal, baart ons zorgen, soms ook angst. De oorlogen dichtbij en ver weg, het klimaatvraagstuk, de groeiende stroom vluchtelingen, de grote aantallen mensen die niet gehoord worden, alles wat er bestuurlijk misgaat – er is zoveel dat ons verontrust. Waar gaat het naar toe? Wie zal het zeggen? Dreigt niet alle hoop op een andere, nieuwe wereld in een bodemloze put te verzinken? Kan de bijbel als groot verhaal van bevrijding haar werk blijven doen? Als een verhaal om in te wonen. Als oriëntatie en richtsnoer. Als levensleer, zoals besloten ligt in het Hebreeuwse woord tora.

Tora – De vijf boeken van Mozes. Vertaald en toegelicht door Huub Oosterhuis en Alex van Heusden. Middelburg: Skandalon 2024.

Tegengif

logo tegengif

Tegengif is een tijdschrift op het snijvlak van politiek, literatuur en bijbel, dat vier keer per jaar uitkomt. Om elkaar een kritische spiegel voor te houden met goede verhalen uit oude bronnen, met nieuwe en beproefde gedichten, met wakkere opinie en leerzame stemmen uit het verleden en het heden.

Agenda